De energielabels van lampen

De energielabels van lampen
In Europa zijn alle lampen die thuis worden gebruikt voorzien van een energielabel. Daarmee kan je de kwaliteit van een lamp beoordelen en de verschillende eigenschappen te weten komen. Er zijn vier belangrijke parameters. Wij zetten ze voor u op een rijtje.

De energielabels

1. Klasse

Zoals alle elektrische huishoudtoestellen krijgen ook lampen een 'klasse' toegekend in functie van hun energie-efficiëntie. Klasse A is het meest energiezuinig en klasse G het minst.

2. Lichtstroom

Hiermee wordt aangeduid hoeveel licht een lamp verspreidt.

3. Vermogen

Het vermogen wordt in Watt uitgedrukt en beïnvloed de energieconsumptie. Hoe hoger het vermogen, hoe meer energie er wordt verbruikt. De hoeveelheid licht is verbonden aan het vermogen van de lamp. Maar toch zijn er lampen met hetzelfde vermogen die meer of minder licht verspreiden wat te wijten is aan de gebruikte technologie.

4. Levensduur

Een klassieke gloeilamp gaat gemiddeld zo'n 1.000 uur meer (ongeveer drie uur per dag). De levensduur hangt uiteraard af van het het gebruik. Lampen die je meer gebruikt, zal je sneller moeten vervangen.

De kwaliteit van een lamp bepalen

Om de doeltreffendheid van een lamp te bepalen, berekenen we het lichtrendement. Dat verkrijgen we door de lichtopbrengst door het vermogen van de lamp te delen. Hoe hoger het resultaat, hoger het rendement. Het komt erop neer dat er veel licht wordt geproduceerd met weinig vermogen en met dus weinig energieverbruik.

Lichtrendement

Behalve het lichtrendement, wordt de kwaliteit van een lamp ook bepaald door de kleurtemperatuur (uitgedrukt in Kelvin). Wanneer de kleurtemperatuur lager is dan 3300 K, wordt ze beschouwd als 'warm wit'. Er wordt dan een geel-oranje kleur verspreid. Als de kleurtemperatuur hoger is dan 5000 K, spreken we van 'koud wit' wat neerkomt op een blauwachtige tint. Tussen de twee grenzen ligt 'neutraal wit'.

Kleurweergave-index

Ee andere belangrijke parameter is de kleurweergave-index. Die drukt uit in welke mate je kleuren kan herkennen of onderscheiden onder een bepaalde kunstlichtbron. De waarde ligt tussen 0 en 100. Als de kleurweergave-index hoog is, wijst dat erop dat de kleuren goed worden weergegeven, terwijl de kleurherkenning bij een lage waarde moeilijk of onmogelijk wordt.