Nu het opnieuw wandelweer wordt, nemen we enkele opmerkelijke gebouwen onder de loep die het
Brusselse landschap sieren. Laat die puntzak met frieten even links ligggen en laat je overdonderen door de architecturale schoonheid van onze hoofdstad. Bereid je voor op een verkenningstocht langs de vier uithoeken van de stad.
Je kunt er niet omheen
Wie Brussel zegt, zegt het
Atomium. Zoals de meesten onder ons wel weten, stellen de negen bollen een ijzeratoom voor. De aanleiding voor dit monumentale bouwwerk? De wereldtentoonstelling van 1958. Het idee ontsproot aan het brein van ingenieur André Waterkeyn, terwijl de architecten André en Jean Polak voor de uitvoering zorgden. Het Atomium meet maar liefst 102 meter en weegt 2.400 ton. Na een restauratieproces van bijna twee jaar zijn nu alle bollen bekleed met
48 driehoeken in roestvrij staal (de perfecte match voor ijzer). Ze vervangen de oorspronkelijke 720 driehoekjes uit aluminium. ’s Nachts verandert de constructie in een magnifiek lichtspektakel.
De Koninklijke Galerijen
Sta je te popelen van ongeduld om de
Grote Markt te betreden? Dat is begrijpelijk! De Grote Markt heeft haar schoonheid te danken aan een volkomen toevallige gebeurtenis (de prachtige gebouwen die de markt omringen, verrezen maar nadat een bombardement alle oorspronkelijke panden van de kaart had geveegd), maar ze moet zeker niet onderdoen voor de andere Europese marktpleinen. Meer dan eens zijn bezoekers
sprakeloos bij het zien van het stadhuis en de gildenhuizen.
Maar blijf eerst eens even hangen in de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen. Ze sluiten perfect aan bij de esthetische rijkdom van de Grote Markt en zijn het ideale onderkomen als het weer te wensen overlaat. Dit is het terrein van de verguldingen, het marmer, de handgemaakte uithangborden en tot in de detail uitgewerkte uitstalramen. Ook cultuurfanaten komen hier aan hun trekken dankzij het
Koninklijk Parktheater en de boekhandel
Tropismes.
Een ode aan de muziek
Zijn imposante façade verraadt het al: het
Muziekinstrumentenmuseum (kortweg MIM) ademt
Art Nouveau uit. Je geeft er je ogen – en uiteraard je oren – de kost. “Je ziet wat je hoort” is dan ook de slogan van het museum. Dankzij een audiosysteem krijg je zo’n 200 fragmenten te horen bij de verschillende instrumenten die uitgestald staan. De imposante houten trap brengt je op elke verdieping, terwijl de
centrale lift uitgedost is met glas en ijzer.